Fiscale maatregelen in het federaal regeerakkoord

Het federale regeerakkoord heeft heel wat fiscale gevolgen. In de personenbelasting wil de regering een verschuiving van de belasting op arbeid naar andere belastingen. In de vennootschapsbelasting wordt het overgangsregime voor liquidatieboni in feite bestendigd en ook in de btw staan er veranderingen op stapel. Wij lichten de belangrijkste punten nu al kort toe. Wanneer deze ideeën in concrete regels zijn gegoten, zullen we daar uiteraard meer in detail op terugkomen.

Een tax shift

Het is het opzet van de regering Michel I om de fiscale druk te verschuiven van  belasting op arbeid, naar belasting op verbruik, op vermogen. De mindere inkomsten uit de inkomstenbelasting zullen dan worden gecompenseerd door hogere accijnzen, door aanpassingen van de btw-regels.

Hogere forfaitaire aftrek van beroepskosten en beperking automatische indexering fiscale uitgaven

Op de planning staan zowel een verlaging als een (onrechtstreekse) verhoging van de inkomstenbelasting.

Een verlaging: vanaf 2018 wordt de forfaitaire aftrek van beroepskosten (dit is voor al wie zijn werkelijke kosten niet bewijst) met 500 euro verhoogd. Daardoor zal u dus netto minder belasting betalen. Zelfstandige ondernemers kunnen het forfait echter niet toepassen en moeten steeds hun werkelijke kosten bewijzen. Zij kunnen dus helaas niet van dit voordeel genieten.

Een verhoging: de automatische jaarlijkse indexering van grensbedragen wordt beperkt. De bedragen van allerlei belastingverminderingen en tegemoetkomingen worden de komende vier jaar niet geïndexeerd. Het gaat over: de vrijgestelde schijf van interesten op spaarboekjes, dividenden uit erkende coöperatieve vennootschappen en interesten of dividenden uit vennootschappen met sociaal oogmerk, en voor de belastingverminderingen voor vervangingsinkomen, passiefhuizen en lage-energiewoningen, langetermijnsparen, pensioensparen, energiebesparende uitgaven, giften, huispersoneel, etc. Onrechtstreeks leidt dat dus tot een hogere belasting (omdat de verminderingen die u kan toepassen niet meer stijgen).

Pensioensparen

Omdat de regering ook pensioensparen wil aanmoedigen, wordt ook hieraan fiscaal gesleuteld. De bijeengespaarde pensioenkapitalen van de derde pijler (dat zijn de individuele pensioenverzekeringen) worden lager belast, maar wel vroeger. Het tarief zakt van 10 % naar 8 %, maar die zal deels nu al worden geïnd. Op het kapitaal zoals het gespaard is op 31 december 2014 zal  vijf jaar lang een jaarlijkse taks worden geheven van 1 %. De laatste 3 % wordt geïnd als de belastingplichtige 60 jaar is.

De kaaiman-tax

Met de kaaiman-tax hoopt de regering een wapen in handen te hebben tegen belastingplichtigen die hun vermogen onderbrengen in belastingparadijzen (zoals de Kaaimaneilanden, vandaar de naam). De kaaiman-tax is een doorkijkbelasting die er voor zorgt dat de inkomsten van allerlei vehikels (zoals een trust, een Liechtensteinse Stiftung) kunnen worden belast bij de mensen erachter, ook al worden die inkomsten niet uitgekeerd en door het vehikel gehouden. Er wordt met andere woorden door het vehikel heen gekeken naar wie er eigenlijk de begunstigde is van de inkomsten. Deze echte begunstigden zullen worden belast.

Liquidatieboni: de 'overgangsmaatregel' wordt bestendigd

Sinds 1 oktober 2014 bedraagt het tarief op de liquidatiebonus in principe 25 % roerende voorheffing. Om de gevolgen van die maatregel te milderen, bestond tot hier toe een overgangsmaatregel: het zogenaamd 'vastklikken' van de reserves aan 10 %. Deze overgangsmaatregel wordt nu in feite een permanente regel. Kmo's zullen jaarlijks tot de helft van hun winst kunnen reserveren door die op een afzonderlijke, onbeschikbare reserverekening te boeken. Op dat moment moeten ze dan onmiddellijk een heffing van 10 % RV betalen. Daar staat tegenover dat bij de latere uitkering van deze reserves, wanneer de vennootschap geliquideerd wordt, er geen belasting meer verschuldigd is.

Als de vennootschap deze reserves eerder uitkeert (als dividend), wordt er een bijkomende heffing opgelegd: 5% in geval van uitkering meer dan vijf jaar na aanleg (totale RV wordt dan 15 %) en 15 % in geval van uitkering binnen de vijf jaar na aanleg (totale RV wordt dan 25 %).

Nog eens een aanpassing van de aanslag geheime commissielonen

Aan de regels over de aanslag geheime commissielonen zijn de laatste jaren steeds weer nieuwe wijzigingen aangebracht. Ook de nieuwe regering heeft plannen voor nieuwe aanpassingen. Voor het niet of het laattijdig opstellen van de nodige fiches, zal enkel een administratieve boete worden opgelegd, tenminste als het voordeel in hoofde van de genieter kan worden belast.

Als de identiteit van de genieter helemaal niet wordt bekendgemaakt, wordt de aanslag geheime commissielonen nog wel toegepast. Het tarief wordt echter wel verminderd van 309 % tot 103 % voor voordelen toegestaan aan natuurlijke personen en 51,50 % voor voordelen toegestaan aan vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting.

6% btw op werken in onroerende staat

Particulieren die hun woning die reeds meer dan vijf jaar in gebruik is genomen, laten verbouwen of renoveren genieten voor die diensten van een lager btw-tarief van 6 %. Dit tarief blijft, maar de ouderdomsvereiste van de woning wordt van vijf tot tien jaar opgetrokken.

Andere btw-maatregelen

Elektronische diensten afgenomen door Belgische particulieren bij Europese ondernemingen worden onderworpen aan btw in België en niet langer in het land waar de dienstverrichter gevestigd is.

De btw-vrijstelling voor esthetische chirurgie en behandeling worden afgeschaft: op esthetische ingrepen betaalt u vanaf nu dus 21 % btw. Andere medische behandelingen blijven wel vrijgesteld.

Staan ook nog op het programma

Ten slotte zijn er nog enkele kleinere wijzigingen te verwachten:

accijnzen op diesel, tabak, koffie, bepaalde alcoholische dranken en energie zullen stijgen; 

de tijdelijke verhoging van de beurstaks wordt blijvend en wordt misschien nog verder verhoogd.