Opeisbaarheid btw: overgangsregeling blijft tot eind 2014

De nieuwe regels inzake facturatie en opeisbaarheid van de btw, opgelegd door de Europese facturatierichtlijn, blijven erg moeilijk om te implementeren. De volledige inwerkingtreding werd door de regering al verschillende keren opgeschoven. Eind 2013 werd officieel bevestigd dat de overgangsmaatregelen tot eind van 2014 verder kunnen worden toegepast. We brengen ze nog eens in herinnering en komen ten gepaste tijde in detail terug op de nieuwe regeling.

De bestaande versus de geplande regeling

De klassieke regel stelt dat btw opeisbaar wordt van zodra er een factuur wordt uitgereikt, ook als de levering van het goed of de dienst nog niet heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt natuurlijk als facturatie en levering wel samenvallen.  Vanaf dat moment kan de btw-aftrek ook uitgeoefend worden.

Op basis van de nieuwe regeling wordt de btw niet meer opeisbaar bij het uitreiken van de factuur, maar wel (1) op het ogenblik van de levering, (2) bij het einde van de dienstverrichting of (3) in de mate van betaling van de factuur. De btw-aftrek kan dus pas vanaf dan plaatsvinden.

Een leverancier of dienstverrichter kan nog steeds een voorschot vragen via een 'voorschotfactuur'. Die term wordt nu echter een beetje misleidend, want dit document wordt (in de toekomst) niet meer als een echte 'factuur' beschouwd. De effectieve factuur mag slechts worden uitgereikt, als de dienst of levering heeft plaatsgevonden of als een deel van de prijs werd betaald. Maar het wordt nog complexer: de administratie mag de btw, zoals vermeld op de voorschotfactuur, toch al eisen van de  leverancier, terwijl de klant de btw nog niet in aftrek mag brengen. De afnemer moet immers wachten tot één van de drie (nieuwe) hierboven vermelde momenten van opeisbaarheid.  Dan heeft hij nog een tweede document nodig. Pas als dat werd opgesteld, kan de btw in aftrek worden gebracht.

Omdat deze verschuiving een grote impact heeft en heel wat praktische implicaties (o.a. de aanpassing van boekhoudprogramma's van de ondernemingen aan de nieuwe regel) was een overgangsmaatregel nodig. Na ettelijke beslissingen van de administratie staat nu vast dat de overgangsregeling nog tot het einde van dit jaar verder mag worden toegepast.

Overgangsregeling voor 'voorschotfacturen'

De overgangsregeling voorziet dat 'voorschotfacturen' voorlopig verder kunnen worden behandeld als in het verleden, met andere woorden voorlopig blijft een voorschotfactuur gewoon een 'echte' factuur. De factuur moet dan wel een specifieke vermelding bevatten: “Toepassing van de wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot."

De overgangsregeling heeft zowel voor de leverancier als voor de afnemer gevolgen:

de leverancier mag de voorschotfactuur opnemen in zijn maandelijkse (of periodieke) btw-aangifte, waarin betaling van de voorschotfactuur plaatsvindt. Hij moet dus niet wachten tot de maand/het kwartaal verbonden aan de datum van uitreiking van de uiteindelijke factuur;

de klant mag de btw, die hij betaalt op het voorschot, onmiddellijk in aftrek brengen. Hij moet niet wachten tot het tweede document werd opgesteld wanneer de dienst helemaal verricht werd, het goed geleverd.